Federal Learning Account

Wat is het Federal Learning Account?

Het Federal Learning Account (FLA) is een digitale toepassing waarmee de overheid loopbaanlang leren wil ondersteunen en duurzame inzetbaarheid wil vergroten.

Via het platform kunnen werkgevers de gevolgde opleidingen van hun medewerkers registreren, opleidingsrechten beheren en opleidingskrediet spenderen. Het gaat niet alleen om formele opleidingen, maar ook om informele leermomenten zoals coachingsessies, workshops en conferenties.

Verplichtingen voor werkgevers

De FLA brengt extra administratieve verplichtingen met zich mee. 

Je moet het aantal opleidingsdagen waarop een werknemer in een bepaald jaar recht heeft, de gevolgde opleidingsdagen of -uren en de opleidingen zelf tijdig registreren of verifiëren in de applicatie.

Op verschillende momenten moet je acties in de applicatie verrichten, zoals:

  • Bij de opstart: eenmalig alle registratiegegevens van je medewerkers invoeren, samen met de verificatie van het opleidingsrecht voor alle werknemers die in dienst zijn. Dit moet binnen de zes maanden nadat de FLA operationeel is.
  • Bij de indiensttreding van een medewerker: registratie van alle gegevens en verificatie van het opleidingsrecht binnen 60 kalenderdagen na indiensttreding.
  • Elk kalenderkwartaal: update van alle gegevens per werknemer, registratie van de gevolgde opleidingen per werknemer en verificatie van het nog openstaande opleidingsrecht. Dit moet uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op elk kwartaal.
  • Jaarlijks: registratie of verificatie van het opleidingsrecht per werknemer bij de start van elk kalenderjaar binnen 30 kalenderdagen.
! Je hebt tot 1 december 2024 tijd om de bestaande opleidingsgegevens (vanaf april 2024) van je huidige werknemers aan te vullen in het systeem.

Drie registratiekanalen

Om de registratie uit te voeren, hebben werkgevers de keuze uit verschillende kanalen. Voor veel kleinere ondernemingen zal de webinterface de meest logische keuze zijn. Grotere werkgevers zullen misschien de voorkeur geven aan een batchverzending of een API-integratie met hun eigen systemen.

Werkgevers kunnen ook gebruikmaken van batchverzending of registratie via een API als hun HR-dienstverlener of sociaal secretariaat die service aanbiedt.

Toezicht door de overheid

De overheid houdt toezicht en maakt per kwartaal een overzicht op van alle werkgevers die hun verplichtingen in het kader van de FLA niet zijn nagekomen. Deze lijst wordt ook gepubliceerd. 

Als werkgever ontvang je hiervan een melding in je eBox en krijg je vervolgens 30 kalenderdagen om je in regel te stellen.

Ondersteuning voorzien

Om de administratie te beperken, voorziet de FLA vanaf 2025 in een vooringevulde registratie van het opleidingsrecht voor alle werknemers. Werkgevers zullen de automatisch berekende gegevens alleen nog hoeven na te kijken en eventueel te corrigeren.

Deze service is in voorbereiding. Werkgevers die er in de loop van de volgende maanden niet in slagen de gegevens voor 2024 zelf te registreren, zullen later dit jaar ook van de geautomatiseerde service gebruik kunnen maken.

Meer informatie?

Werkgevers staan er uiteraard niet alleen voor bij de registratie. Behalve de tool vinden ze op www.federallearningaccount.be alle informatie die ze nodig hebben om vlot met de FLA aan de slag te kunnen gaan, zoals video’s, handleidingen en FAQ’s. Daarnaast staat een contactcenter klaar om alle vragen over de tool en regelgeving te beantwoorden.

Bronnen: Federale overheidsdienst, Social Security, Liantis, Career Pro

Verlaagd btw-tarief voor afbraak en heropbouw van huurwoningen

Eind 2023 besliste de regering om het verlaagd btw-tarief van 6% voor afbraak en heropbouw van woningen grondig te beperken.

De algemene situatie vanaf 1 januari 2024:

In heel het land, inclusief de 32 centrumsteden:

Het verlaagd btw-tarief van 6% voor de afbraak en heropbouw zal overal in ons land op dezelfde manier gelden voor particulieren en rechtspersonen. Dit met volgende sociale voorwaarden:

  • Particulieren die zelf hun enige en eigen woning laten bouwen met een maximale bewoonbare oppervlakte van 200 vierkante meter;
  • Particulieren en rechtspersonen die woningen laten bouwen om daarna langdurig te verhuren in het kader van sociaal huisvestingsbeleid.

Overgangsmaatregelen van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024

In heel het land, inclusief de 32 centrumsteden:

Wie een heropgebouwde woning aankocht bij een bouwpromotor (enige eigen woning max 200m² of langdurige verhuur in het kader sociaal huisvestingsbeleid) kan gebruikmaken van een overgangsmaatregel op voorwaarde dat de omgevingsvergunning voor de heropbouw van de woning is ingediend vóór 1 juli 2023 en dit voor alle werkzaamheden gefactureerd of betaald tot eind 2024.

In de 32 centrumsteden:

Er wordt ook een overgangsmaatregel voorzien voor particulieren en rechtspersonen die niet voldoen aan de sociale voorwaarden, maar op basis van de permanente regeling in de 32 centrumsteden wel konden genieten van het verlaagde btw-tarief. Ook hier geldt de voorwaarde dat de omgevingsvergunning voor de heropbouw van de woning is ingediend voor 1 januari 2024 en dit voor alle werkzaamheden gefactureerd of betaald tot eind 2024.

Deze bijkomende overgangsmaatregel in de 32 centrumsteden heeft dus geen betrekking op aankopen bij bouwpromotoren, want die kwamen niet in aanmerking onder de permanente regeling in de 32 centrumsteden. De maatregel heeft wel betrekking op tweede verblijven of op projecten van ontwikkelaars en investeerders die panden aankochten met het doel deze nadien te verhuren voor andere doeleinden dan langdurig verhuren in het kader van sociaal huisvestingsbeleid.

Na een half jaar van beperkingen keert het verlaagde btw-tarief voor afbraak en heropbouw terug, dit keer specifiek gericht op woningen en appartementen bestemd voor verhuur.

Het nieuwe voordeeltarief (dat geldt voor het hele Belgische grondgebied) komt echter met enkele sociale voorwaarden, ontworpen om de duurzaamheid van de huurmarkt te waarborgen en misbruik te voorkomen:

  • De bewoonbare oppervlakte mag niet groter zijn dan 200 vierkante meter;
  • De bewoners (in dit geval de huurders) moeten er gedomicilieerd zijn;
  • De huurwoning moet voor minstens 15 jaar verhuurd worden aan één of meerdere achtereenvolgende particuliere huurders. De woning mag dus niet worden verkocht of voor andere doeleinden worden gebruikt.

Hoewel het persbericht van de minister geen exacte datum vermeldt voor de ingang van deze nieuwe regeling, wordt er gespeculeerd dat deze wellicht retroactief van kracht zou kunnen zijn vanaf 1 januari 2024. Dit zou betekenen dat eventuele btw die sinds die datum tegen het standaardtarief van 21% is berekend, mogelijk kan worden geregulariseerd.

Van zodra hier meer duidelijkheid over is, zullen we jullie hierover berichten.

Bronnen: Practicali, Monkey, De Tijd

Indieningstermijnen aangifte personenbelasting

Vorig jaar werden de indieningstermijnen voor de aangifte in de personenbelasting gebaseerd op een nieuw criterium: de aard van de inkomsten en de complexiteit van de aangifte.

Ook voor dit jaar blijft dit principe gelden.

Een langere aangiftetermijn wordt toegekend voor de aangifte als ze één of meerdere van volgende inkomsten bevat en daardoor als complex wordt beschouwd:

–> winsten en/of baten

–> bezoldigingen bedrijfsleiders

–> bezoldigingen aan meewerkende echtgenoten (wettelijk samenwonenden)

–> buitenlandse beroepsinkomsten

Hieronder vind je een overzicht van de indieningstermijnen:

𝗘𝗘𝗡𝗩𝗢𝗨𝗗𝗜𝗚𝗘 𝗔𝗔𝗡𝗚𝗜𝗙𝗧𝗘

• Op papier: 30 juni 2024

• Via MyMinfin (Tax-on-web): 15 juli 2024 (voor zowel burgers als mandatarissen)

𝗖𝗢𝗠𝗣𝗟𝗘𝗫𝗘 𝗔𝗔𝗡𝗚𝗜𝗙𝗧𝗘

• Op papier: 30 juni 2024

• Via MyMinfin (Tax-on-web): 16 oktober 2024 (voor zowel burgers als mandatarissen)

Termijn aangifte personenbelasting foto 2

De klantenlisting of btw-listing

Elk jaar vóór 31 maart moeten de ‘klantenlistings’ ingediend worden voor alle btw-plichtige klanten.

Wat is dit nu juist?

De btw-listing of klantenlisting is een lijst van je Belgische btw-plichtige klanten die in het vorige jaar voor meer dan 250 euro (excl. btw) goederen of diensten bij je aangekocht hebben.

Wie moet niet opgenomen worden?

✔️ Klanten met een buitenlands btw-nummer

✔️ Particulieren en vrije beroepers die enkel van btw vrijgestelde handelingen verrichten

✔️ Klanten aan wie je minder dan 250 euro (excl. btw) gefactureerd hebt

Ook handelingen die vrijgesteld zijn van btw (lidgelden van vzw’s, medische prestaties, de verhuur van onroerende goederen …) moet je niet in de lijst opnemen.

Wanneer geen listing indienen?

✔️ Vrijgestelde handelingen

Als je als onderneming enkel handelingen verricht die vrijgesteld zijn door artikel 44 van het btw-wetboek en die geen recht geven op aftrek van de btw.

Opgelet: Als je een gemengde of gedeeltelijke belastingplichtige bent, dien je wel een klantenlisting in maar de door artikel 44 van het btw-Wetboek vrijgestelde handelingen neem je er niet in op.

✔️ Vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen

Je moet niet langer een klantenlisting indienen wanneer je aan de volgende twee voorwaarden voldoet:

  • Je onderneming valt onder de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen
  • Je klantenlisting is een nihil-klantenlisting

Wat is een nihil-klantenlisting?

Een nihil-klantenlisting heb je wanneer:

✔️ Je klanten geen Belgisch btw-nummer hebben.

✔️ Je klanten wel een Belgisch btw-nummer hebben maar je jaarlijkse omzet per klant minder dan 250 euro is.

Wanneer is de deadline?

Vóór 31 maart moet je de klantenlisting van het voorgaande jaar indienen.

Als je jouw zelfstandige activiteit stopgezet hebt, ben je verplicht binnen de drie maanden na het vervallen van je btw-plicht voor de laatste keer een klantenlisting te versturen.

Nieuwe informatieplicht voor de aftrek van huuruitgaven

Als u als zelfstandige of vennootschap een onroerend goed huurt waarin u een beroepsactiviteit uitoefent, wordt de huurprijs – evenals alle andere kosten die ermee gepaard gaan – in principe beschouwd worden als een fiscaal aftrekbare beroepsuitgave.
De wetgever voert een nieuwe informatieverplichting in, waarbij de huurder bij de belastingaangifte (personenbelasting, vennootschapsbelasting) bepaalde gegevens aan de fiscus moet verstrekken via een modelformulier.

Welke gegevens moeten aan de fiscus bezorgd worden?

  • de naam, voornaam, adres, rijksregisternummer, ondernemingsnummer (natuurlijke personen)
  • de naam, adres van de maatschappelijke zetel, ondernemingsnummer (rechtspersonen)
  • het adres van het gehuurd onroerend goed of onroerende goederen
  • het bedrag van de huurvergoedingen
  • het deel dat beroepsmatig werd afgetrokken

De inlichtingen moeten worden verstrekt, ongeacht de hoedanigheid van de verhuurder of de persoon die een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed verleent. Dus ook wanneer de verhuurder onderworpen is aan de vennootschapsbelasting (en die dus steeds belast wordt op de werkelijke huur).

Wanneer bovenvermelde inlichtingen niet zijn opgenomen in de bijlage bij de aangifte zullen de huur- of andere vergoedingen niet aftrekbaar zijn als beroepskosten.

Ook voor managementvennootschappen

Een managementvennootschap zal ook moeten aangeven dat zij een gedeelte van de woning van de bedrijfsleider huurt als ‘bureelruimte’, ook al is de verhuurder uiteraard perfect op de hoogte van de verplichting om de ontvangen huur aan te geven in de privé belastingaangifte.

Er wordt in de wetgeving geen rekening gehouden met de identiteit van de verhuurder. Zo zal ook een verhuur tussen twee vennootschappen onderworpen zijn aan de informatieverplichting, ook al wordt een verhuurder-vennootschap steeds belast op huuropbrengsten.

Enkele voorbeelden ter verduidelijking

  • particulier huurt van een particulier: bijlage bij de aangifte voegen enkel indien particulier huur wil aftrekken
  • particulier huurt van een vennootschap: bijlage bij de aangifte voegen enkel indien particulier huur wil aftrekken
  • vennootschap huurt van een particulier: bijlage bij de aangifte voegen, altijd
  • vennootschap huurt van een vennootschap: bijlage indienen, tenzij de huur wordt gefactureerd

Bron: KVABB

De veranderingen in de autofiscaliteit vanaf 1 juli 2023

In 2021 heeft de regering een hervorming van de fiscale aftrekbaarheid van bedrijfswagens doorgevoerd.

Het doel? Een vergroening van het Belgische professionele wagenpark, utilitaire voertuigen niet inbegrepen.

Hoe? Door emissievrije mobiliteit fiscaal te stimuleren.

Blog finfuture autofiscaliteit

De eerste veranderingen zijn voelbaar vanaf dit jaar. Concreet verandert er niets voor wagens die besteld zijn tot 30 juni 2023. Maar vanaf 1 juli 2023 zullen nieuwe bedrijfswagens die niet klimaatneutraal zijn (of het nu gaat om diesel, benzine of plug-in hybrides) onder een steeds minder gunstig belastingregime vallen. En wat met auto’s die al in omloop zijn? Daarvoor verandert er niets!

Onthoud dat het de besteldatum van de auto is die telt, niet de datum van ontvangst. Het maakt niet uit of het om leasing of aankoop gaat.

Fiscale aftrek volgens gramformule

Huidige regeling: 40% à 100% aftrekbaar

Zoals u weet, wordt de fiscale aftrek van auto- en brandstofkosten sinds aanslagjaar 2021 (inkomsten 2020) berekend volgens onderstaande gramformule:

Aftrek – % = 120% – (0,5 x coëfficiënt brandstof x aantal gram CO2 )%

(coëfficiënt: diesel = 1; benzine/lpg = 0,95; cng < 12 pk = 0,90)

Let op! De aftrek voor een auto met een uitstoot van 200 g of meer kan nooit hoger zijn dan 40%. Voor auto’s onder de 200 g uitstoot is het minimaal 50% en maximaal 100%.

Vergroening wagenpark

De regering grijpt fiscaal in om het wagenpark verder te vergroenen. Vanaf aanslagjaar 2027 (voor boekjaren die ten vroegste aanvangen op 01-01-2026) zijn alleen nog koolstofemmissievrije (elektrische of waterstof) wagens aftrekbaar. Voor de periode tot en met 31-12-2025 is er een voorzien in een overgangsfase.

Hoe zit dat precies?

Fiscale aftrek fossiele brandstofwagens

Auto’s aangeschaft vóór 01-07-2023

Voor deze auto’s verandert er niets. M.a.w. de kosten van de auto die u of uw vennootschap vóór 01-07-2023 aanschaft, blijven in dezelfde mate aftrekbaar zoals dat nu het geval is en dit ‘levenslang’.

Een uitzondering op deze regel is er voor hybridewagens aangekocht sinds 1 januari 2023. De brandstofkosten (lees: diesel en benzine) voor plug-inhybrides die zijn aangeschaft vanaf 1 januari 2023 worden slechts voor maximaal 50% aftrekbaar. De aftrekbaarheid van de elektriciteit die ‘getankt’ wordt, blijft onderworpen aan de algemene aftrekregeling zoals hierboven omschreven (die voor een hybride doorgaans neerkomt op een 90% à 100% aftrekbaarheid). Op deze manier probeert de wetgever het gebruik van de elektrische motor te stimuleren.

Auto’s aangeschaft in de periode van 01-07-2023 t.e.m. 31-12-2025

Voor personenwagens op fossiele brandstof (diesel, lpg, cng of benzine) aangeschaft tussen 01-07-2023 en 31-12-2025 geldt een overgangsregeling. De aftrekbaarheid van de kosten volgens de gramformule zal vanaf 2025 geleidelijk afgetopt worden tot 75% in 2025, 50% in 2026, 25% in 2027 en 0% vanaf 2028. Voor fiscaal gunstige ‘echte’ hybrides die aangeschaft worden vanaf 01-07-2023, zullen de brandstofkosten nog maar 50% aftrekbaar zijn t.e.m. 31-12-2026. Voor 2027 zou de aftrek ook afgetopt worden op 25% en vanaf 2028 zou de aftrek van die brandstofkosten ook 0% bedragen.

Auto’s aangeschaft vanaf 01.01.2026

Voor auto’s die aangeschaft worden na 31-12-2025 en (deels) op fossiele brandstof rijden, bestaat er geen fiscale aftrek meer. M.a.w. de aftrekbaarheid van alle auto- en brandstofkosten van vanaf 01-01-2026 nieuw aangeschafte auto’s met een CO2 -uitstoot, zou dan naar 0% gebracht worden.

Fiscale aftrek CO2-vrije wagens

Aangeschaft voor 01-01-2027

Zoals u weet wordt sinds aanslagjaar 2021 de fiscale aftrekbaarheid van bedrijfswagens bepaald i.f.v. de ‘gramformule’. Doordat elektrische wagens en wagens op waterstof 0 gram CO2 uitstoten, zijn de kosten voor 100% aftrekbaar. Die 100% is levenslang voor CO2 -vrije wagens aangeschaft vóór 01-01-2027.

Aangeschaft vanaf 01-01-2027

De aftrek van kosten verbonden aan wagens die u na 31-12-2030 aanschaft en die geen CO2 uitstoten, zal geleidelijk tot 67,5% beperkt worden. Er is een overgangsregeling voorzien. Zo zal voor dit type wagens de aftrek afhangen van het jaar van aanschaf gedurende de overgangsfase: 

AankoopdatumLevenslang aftrekbaar tegen
voor 01-01-2027100%
202795%
202890%
202982,50%
203075%
203167,50%

Hoe lang moet ik mijn boekhouding bewaren?

Soms krijgen we van klanten de vraag hoe lang ze hun boekhouding eigenlijk moeten bewaren.

Recentelijk is er een verandering opgetreden in de bewaartermijnen voor boekhoudkundige documenten. Vroeger moesten deze documenten gedurende 7 jaar bewaard worden voor belasting- en btw-doeleinden.

Maar deze bewaartermijn is nu uitgebreid naar 10 jaar!

Bewaren boekhouding blog finfuture

Het type boekhouding, of dit nu op papier of digitaal is, maakt hierbij geen verschil.

De termijn van 10 jaar geldt ten vroegste voor de boekjaren die gekoppeld zijn aan het inkomstenjaar 2022 – aanslagjaar 2023 en volgend. Als je boekhouding gelijkloopt met het kalenderjaar, moet je dus alle documenten van 2022 bewaren tot eind 2032.

Alle documenten m.b.t het inkomstenjaar 2021 – aanslagjaar 2022 (en vroeger) moeten nog 7 jaar bewaard worden, tot minstens eind 2028.

Al de documenten t.e.m. het inkomstenjaar 2015 – aanslagjaar 2016 mogen dit jaar weggegooid worden.

Er zijn ook enkele uitzonderingen:

  • alle stukken i.v.m. onroerende goederen dien je 15 jaar of in sommige gevallen 25 jaar te bewaren. Een herziening van de btw kan zich namelijk gedurende 15 of 25 jaar nog voordoen.
  • investeerdersfacturen: moet je bewaren tot zeven of tien jaar na het jaar van de laatste afschrijving.

Liquidatiereserve: wat is het en waarom is het interessant voor KMO’s?

Sinds aanslagjaar 2015 hebben KMO-vennootschappen de mogelijkheid om gebruik te maken van een speciaal fiscaal gunstregime: de liquidatiereserve. Maar wat houdt dat precies in?

Wat? Een liquidatiereserve laat vennootschappen toe om een deel (of de volledige) winst van het boekjaar na belastingen apart te zetten in een soort ‘spaarpot’. In plaats van deze winst onmiddellijk uit te keren aan de aandeelhouders, wordt het binnen de vennootschap bewaard.

Waarom? Hoewel er een bijkomende belasting van 10% wordt aangerekend op de aanleg van deze reserve, biedt het uiteindelijk belastingvoordelen. Bij liquidatie wordt deze reserve als een ‘bonus’ uitgekeerd aan aandeelhouders zonder extra belasting. Als het echter binnen 5 jaar als dividend uitgekeerd wordt, is de belasting hoger. Na 5 jaar geldt een gunsttarief van slechts 5% op de aangelegde liquidatiereserves waardoor de totale belastingdruk slechts 13,64% bedraagt.

Timing? Een voorbeeld ter verduidelijking: stel je boekjaar sloot af op 31 december 2022. Als je op die datum een liquidatiereserve hebt aangelegd, en je keert dit uit vóór 1 januari 2028, dan betaal je 20% belasting. Wacht je tot na deze datum, dan is dit slechts 5%.

Blog finfuture liquidatiereserve

In essentie is de liquidatiereserve een strategische manier voor vennootschappen om op een later moment winst fiscaal voordelig uit te keren. Een waardevol instrument voor vennootschappen die hun financiën strategisch willen beheren!